Bij het stucen van een muur is het belangrijk om rekening te houden met de luchtvochtigheid in de ruimte. De ideale luchtvochtigheid voor het stucen van een muur ligt tussen de 40% en 70%. Bij een hogere luchtvochtigheid kan het stucwerk langer nodig hebben om te drogen en bestaat het risico dat er scheuren ontstaan. Bij een te lage luchtvochtigheid kan het stucwerk te snel drogen, waardoor het niet goed hecht en er barsten kunnen ontstaan.

Het is daarom aan te raden om de luchtvochtigheid in de ruimte te meten voordat je begint met stucen. Als de luchtvochtigheid te hoog is, kun je het beste de ruimte ventileren en indien nodig een ontvochtiger gebruiken om de luchtvochtigheid te verlagen. Als de luchtvochtigheid te laag is, kun je de luchtvochtigheid verhogen door bijvoorbeeld waterbakjes aan de radiatoren te hangen of door een luchtbevochtiger te gebruiken.

Als de luchtvochtigheid in de ruimte stabiel is en binnen het ideale bereik ligt, kun je beginnen met stucen. Houd er wel rekening mee dat de luchtvochtigheid na het stucen nog steeds belangrijk is. Zorg ervoor dat de ruimte goed geventileerd wordt en dat de luchtvochtigheid niet te hoog of te laag wordt, zodat het stucwerk goed kan drogen en uitharden.